maandag 20 augustus 2007

Kleurloos

Ik heb een nieuw verhaal geschreven, een kort verhaal met de titel ‘Kleurloos’. Het is een zwartkomische thriller; ik hou wel van zwarte humor. Het verhaal gaat over een wetenschapper die per abuis een nieuwe kleur ontdekt; obloens.
Hij wil een patent op deze kleur aanvragen, maar merkt dat een schimmige organisatie hem op de hielen zit. Deze organisatie wil het monopolie op kleuren in handen krijgen, en ze hebben de kleur rood al in hun macht, waardoor mensen die bijvoorbeeld zonder abonnement op de kleur rood rood worden bekeurd kunnen worden.
Ik verklap niet hoe het afloopt, maar het einde is zeer deprimerend. Net als het leven, als je er over nadenkt.
Met zeven computer-A4’s is het verhaal denk ik een beetje te lang om ergens naar in te sturen, maar ik ben er wel tevreden over. Hieronder een passage:

‘Het was groen, en tegelijkertijd… niet groen. Er waren enkele subtiele nuances aan de kleur die haar meer, véél meer dan groen maakten, haar een geheel eigen dimensie gaven. Hij moest eerlijk bekennen dat hij deze kleur nog niet eerder had gezien, nergens. Natuurlijk: er bestonden talloze variaties op de bekendste kleuren, op rood, op groen, op geel, op blauw… maar dit was geen variatie meer… dit was in alle opzichten een geheel nieuwe kleur, een verbetering van dat saaie, dorre groen. Deze kleur drukte zoveel meer uit; melancholie, geluk, droefenis, en hoop, iets om je aan vast te houden, een blik op iets hogers; het zat er allemaal in…
Hij stond op, nam het obloenzen monster in zijn handen. Terwijl hij er naar keek voelde hij zich gelukkig worden. Hoeveel zou een patent op deze kleur hem opleveren? Als hij het verstandig speelde kon hij hiermee rijk worden, dan zouden zijn dagen van zwoegen in een laboratorium in Tilburg-Noord voorgoed voorbij zijn. Dan zou hij een eigen bedrijf kunnen beginnen.
Hij begaf zich naar de uitgang van het gebouw. Onderweg meende hij voetstappen te horen, voetstappen die kwamen uit een ander deel van het laboratorium, zijn richting in. Zijn oren moesten hem echter bedriegen, want hij wist zeker dat alle anderen al naar huis waren gegaan…’

Aardig, niet? Dat dacht ik ook.

Ik ben vandaag weer naar buiten geweest, voor enkele boodschappen. Ik heb zelfs wat gepraat met een paar andere klanten en met een caissière. Kwam onderweg naar huis een studiegenoot tegen; we hebben wat ‘small talk’ gevoerd. Ik ben niet erg goed in ‘small talk’, aangezien ik meer geïnteresseerd ben in de grote dingen in het leven, en niet in kleine onderwerpen als het weer, koetjes, voetbal en de lotto. Toch verliet ik het gesprek met een sprankje van hoop. Er had wel degelijk iemand interesse in mij getoond.
Ooit, als ik een gepubliceerd en bekend schrijver ben, dan zal ik mij weer onder de mensen begeven, en dan zullen ze allemaal trots op me zijn, en ze zullen zeggen: “Daar gaat Krijn, de schrijver. We deden er verkeerd aan hem uit te sluiten en te beschimpen!”
En ze zullen me omarmen, en ik zal populair zijn, en iedereen, íedereen, zal mijn naam kennen!

En de roem die ik tijdens mijn leven al zal mogen erven, krijgen veel schrijvers niet eens na hun sterven!

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Beste Krijn,
Ik heb zojuist het grootste deel van je weblog doorgelezen, en ik wil je toch wat tips geven. Schrijven is leuk, en misschien heb je talent ook, maar je moet het nooit vóór alle andere dingen laten komen. Wat ik maar bedoel is dat je de rest van je leven niet moet verwaarloven alleen maar omdat je schrijver wilt worden. Daar is namelijk niemand bij gebaat.

Krijn K. zei

Je klinkt als mijn ouders, wrang. Ik ben het zat dat mensen zich met mijn leven bemoeien. Die mensen hebben echt te veel vrije tijd! ZOek een hobby of zo, in plaats van dat je mij gaat zitten afzeiken!