Daar zijn we dan. Mijn laatste blogpost.
We hebben wat meegemaakt met zijn allen. Ik weet niet hoeveel lezers ik gehad heb, maar zeker is dat ze mij in mijn meest turbulente levensfase hebben meegemaakt. Ik wil met een goed gevoel eindigen; heb alsjeblieft geen hekel aan mij.
Ik verontschuldig mij voor al die keren dat ik mijn geduld ben verloren, dat mijn posts onleesbaar en onduidelijk waren omdat ik weer depressief of dronken was. Ik heb spijt van de keren dat ik mij aanstelde omdat ik weer eens was afgewezen, voor alle keren dat ik in het wilde weg ben gaan schelden en gaan beschuldigen.
Nu is er niets van dat.
Ik ben volledig kalm.
Ik heb mijn besluit genomen, en ik zal hier niet meer op terug komen. Ik heb er even over nagedacht, ik heb de voors en tegens afgewogen, en er zit nog maar één ding op.
Om Robert Smith van The Cure te citeren: ‘I think I’ve reached that point where giving up and going on are both the same dead end to me’.
Het goede nieuws is dat dit alles gaat eindigen met een knal. Ik zal vechtend ten onder gaan.
Ik wil mijn excuses aanbieden aan mijn ouders, aan mijn zusje en mijn broertje, aan mijn vrienden, aan mijn ex-vriendin zelfs, aan enige andere familieleden of kennissen die ik met mijn onvoorspelbare gedrag op de kast heb gejaagd.
Haat mij niet om wat ik ga doen. Het heeft allemaal een reden.
Vanavond is de uitreiking van de literaire prijs De Gulden Pennevrucht in popcentrum 013 in Tilburg. Ik zal er bij zijn. Niet om mijn prijs op te halen; ik heb elke hoop om tijdens mijn leven nog bekend te worden als schrijver al opgegeven.
Nee, ik zal er om een heel andere reden zijn. Zodra alle genomineerden, al die jonge schrijvers met hun vele ideeën en hun… hun veelbelovendheid daar binnen zijn, zodra de jury haar plaats heeft ingenomen, zodra het spektakel begint, dan zal ik de deuren sluiten. Dan gaat de boel op slot. Niemand komt de zaal uit!
De eersten die de vlammen zien zullen in paniek raken, ze zullen proberen te vluchten, maar ver zullen zij niet komen. Ze zullen stuiten op de deuren, ze zullen elkaar in blinde paniek vertrappen, en de overlevenden zullen stikken in de rook, en branden in de vuurzee.
Ik zal wachten tot iedereen verbrand is, ik zal kakelend lachen bij het aanschouwen van die immense vlammen, van die geur van verbrand vlees. En daarna? Ik ga niet de gevangenis in, ik ga me niet aangeven. Daarna zijn het pijnstillers voor mij, een hoop pijnstillers, té veel pijnstillers. En als dat niet werkt; het gas. Ik kom er wel uit. Ik maak me er niet druk om. Ik heb mijn besluit gemaakt.
Het komt wel goed.
Want na mijn dood zal ik groot zijn. Ik zal een martelaar zijn voor mijn werk. Zodra 013 in puin ligt en men ontdekt dat ik verantwoordelijk was voor de dood van al dat jonge schrijftalent, van die o zo talentvolle en prominente jury, dan zal de aandacht voor mijn werk toenemen, dan zal ik bekend zijn.
Mensen zullen mijn werk lezen, en ze zullen zich verwonderen over deze ongewone en briljante geest, een geest als een diamand; kil, hard en briljant, die door zijn omgeving, door onze gecorrumpeerde samenleving, tot deze uiterste daad werd gedreven. Het zal een daad van verzet zijn.
Ik ben een martelaar!
Houd de kranten daarom goed in de gaten. Ik zal voortleven in de herinneringen van velen.
En jij, bedankt voor het lezen van mijn weblog. Heel erg bedankt.
Krijn uit!
Over en uit.