zaterdag 4 augustus 2007

De vuurproef, en een verzoek om suggesties


Ik ben behoorlijk zenuwachtig, omdat ik vanavond mijn eerste prijsuitreiking ga bijwonen. Ik hoop echt dat ik een van de drie prijzen ga winnen, en ik vind dat ik het verdien ook.
Het verhaal dat ik naar deze wedstrijd heb ingestuurd, 'Alea iacta est', is erg origineel. Het is namelijk volledig geschreven vanuit het perspectief van een pion in het spelletje Mens Erger Je Niet. Ik weet zeker dat dit concept nog nooit eerder is gebruikt. Hieronder een fragment:
Vanaf mijn huis loopt er maar één pad recht naar voren. Is dat het pad waarover mijn gezinsleden verdwenen zijn? Het moet wel. Er is één weggetje dat vanuit een andere richting op ons huis uitkomt, maar dat is onbegaanbaar, tenzij je van de andere kant af komt. En het ziet er niet naar uit dat er verderop nog kruispunten verschijnen. Er is één pad, dat als het ware afdwingt dat het gevolgd wordt. Dus ga ik op pad.
Klinkt spannend, nietwaar? Het wordt nog spannender:
Ik sprint zo snel ik kan. De roodhuid zit nog vlak achter me, maar hij staat stil, alsof hij niet meer weet welke kant ik in ben gerend. Ik ben doodsbang, maar stop geen moment, zelfs niet om achter me te kijken. Voor me is al genoeg te doen. Een vreselijk creatuur is opgedoken. Hij heeft een gestalte zoals ik en de roodhuid, maar zijn huid is blauw. Blauw. Blauw van top tot teen. Hoe kan dit? Hoe kan iemand zo misvormd raken? Heeft hij zijn huid slechts geverfd, of is hij blauw geboren? Geen tijd om me dit af te vragen. Hij staat op mijn weg, en ik besef dat ik in een hinderlaag gelopen ben. Voor me de roodhuid, achter me de blauwhuid. Zouden ze soms samenwerken om mij te grazen te nemen? Is dit het einde? Ik bid van niet.
Natuurlijk ga ik niet verklappen hoe het afloopt. Als ik win lezen jullie dat morgen misschien wel in de krant.
Op het moment dat ik dit schrijf tril ik van de zenuwen, hoewel de uitreiking pas over enkele uren plaats vindt. Het is een testament voor mijn toewijding aan het schrijverschap dat ik zelfs nu nog aan een nieuw kort verhaal werk, dat ik misschien ooit naar een andere wedstrijd zal insturen. Het gaat over een man die geobsedeerd raakt door een vioolmelodietje dat een straatmuzikant voor hem speelt. Hij krijgt dit muziekje niet meer uit zijn hoofd, en hij verliest er langzaamaan zijn verstand door.
Nu tob ik over hoe ik dit verhaal het beste kan laten aflopen. In mijn voorlopige versie vermoordt hij de violist met een bijl, waarna het melodietje hem verlaat, maar hij wel wordt opgepakt, 'met een krankzinnige grijns op zijn gezicht. "Het is voorbij", riep hij, "Het is eindelijk voorbij."
Toch ben ik hier niet helemaal tevreden over. Kan er iemand een beter einde bedenken? Suggesties zijn welkom.
Oh ja, ik laat jullie zo spoedig mogelijk weten of ik gewonnen heb!

1 opmerking:

Anoniem zei

Misschien moet je je afvragen of er een reden is dat nog niemand ooit een verhaal vanuit het perspectief van een pion in Mens-erger-je-niet heeft geschreven...