donderdag 13 september 2007

BLOG GESTAAKT!

Op verzoek van de nabestaanden van de betrokken weblogger heeft blogger.com besloten dat het niet meer mogelijk is om berichten of reacties te plaatsen in dit weblog.
Blogger.com vraagt om u begrip hiervoor, en herinnert u er graag aan dat de meningen en uitlatingen van de weblogger niet representatief zijn voor de meningen van blogger.com.
Voor het maken van een nieuw weblog verwijzen wij u graag door naar onze homepage.

zaterdag 1 september 2007

A fond farewell!

Daar zijn we dan. Mijn laatste blogpost.
We hebben wat meegemaakt met zijn allen. Ik weet niet hoeveel lezers ik gehad heb, maar zeker is dat ze mij in mijn meest turbulente levensfase hebben meegemaakt. Ik wil met een goed gevoel eindigen; heb alsjeblieft geen hekel aan mij.
Ik verontschuldig mij voor al die keren dat ik mijn geduld ben verloren, dat mijn posts onleesbaar en onduidelijk waren omdat ik weer depressief of dronken was. Ik heb spijt van de keren dat ik mij aanstelde omdat ik weer eens was afgewezen, voor alle keren dat ik in het wilde weg ben gaan schelden en gaan beschuldigen.
Nu is er niets van dat.

Ik ben volledig kalm.

Ik heb mijn besluit genomen, en ik zal hier niet meer op terug komen. Ik heb er even over nagedacht, ik heb de voors en tegens afgewogen, en er zit nog maar één ding op.
Om Robert Smith van The Cure te citeren: ‘I think I’ve reached that point where giving up and going on are both the same dead end to me’.

Het goede nieuws is dat dit alles gaat eindigen met een knal. Ik zal vechtend ten onder gaan.

Ik wil mijn excuses aanbieden aan mijn ouders, aan mijn zusje en mijn broertje, aan mijn vrienden, aan mijn ex-vriendin zelfs, aan enige andere familieleden of kennissen die ik met mijn onvoorspelbare gedrag op de kast heb gejaagd.

Haat mij niet om wat ik ga doen. Het heeft allemaal een reden.

Vanavond is de uitreiking van de literaire prijs De Gulden Pennevrucht in popcentrum 013 in Tilburg. Ik zal er bij zijn. Niet om mijn prijs op te halen; ik heb elke hoop om tijdens mijn leven nog bekend te worden als schrijver al opgegeven.
Nee, ik zal er om een heel andere reden zijn. Zodra alle genomineerden, al die jonge schrijvers met hun vele ideeën en hun… hun veelbelovendheid daar binnen zijn, zodra de jury haar plaats heeft ingenomen, zodra het spektakel begint, dan zal ik de deuren sluiten. Dan gaat de boel op slot. Niemand komt de zaal uit!
De eersten die de vlammen zien zullen in paniek raken, ze zullen proberen te vluchten, maar ver zullen zij niet komen. Ze zullen stuiten op de deuren, ze zullen elkaar in blinde paniek vertrappen, en de overlevenden zullen stikken in de rook, en branden in de vuurzee.

Ik zal wachten tot iedereen verbrand is, ik zal kakelend lachen bij het aanschouwen van die immense vlammen, van die geur van verbrand vlees. En daarna? Ik ga niet de gevangenis in, ik ga me niet aangeven. Daarna zijn het pijnstillers voor mij, een hoop pijnstillers, té veel pijnstillers. En als dat niet werkt; het gas. Ik kom er wel uit. Ik maak me er niet druk om. Ik heb mijn besluit gemaakt.
Het komt wel goed.

Want na mijn dood zal ik groot zijn. Ik zal een martelaar zijn voor mijn werk. Zodra 013 in puin ligt en men ontdekt dat ik verantwoordelijk was voor de dood van al dat jonge schrijftalent, van die o zo talentvolle en prominente jury, dan zal de aandacht voor mijn werk toenemen, dan zal ik bekend zijn.
Mensen zullen mijn werk lezen, en ze zullen zich verwonderen over deze ongewone en briljante geest, een geest als een diamand; kil, hard en briljant, die door zijn omgeving, door onze gecorrumpeerde samenleving, tot deze uiterste daad werd gedreven. Het zal een daad van verzet zijn.
Ik ben een martelaar!

Houd de kranten daarom goed in de gaten. Ik zal voortleven in de herinneringen van velen.

En jij, bedankt voor het lezen van mijn weblog. Heel erg bedankt.

Krijn uit!
Over en uit.

Als dit mijn laatste blogpost is dan weet je het wel...

Ik heb het gevoel dat ik gek word…

Geachte heer Krijkbolder,

In goede orde hebben wij het door u ingezonden manuscript, getiteld ‘32 juli: Delta Dilemma’ ontvangen.
Helaas achten wij dit manuscript, na het te hebben doorgelezen, niet geschikt voor publicatie. Het past simpelweg niet binnen de stijl van onze uitgeverij.

Met vriendelijke groet,

Stef Mestdagh,
Redacteur.


Natuurlijk; ik heb om opheldering gevraagd. Ik heb meteen om opheldering gevraagd. Dit was onacceptabel! Ik stuur hen een boekwerk val vele, vele bladzijden, en alles wat ik terugkrijg is EEN LULLIG MAILTJE VAN NOG GEEN VIJF REGELS?
Het is belachelijk! Het is de ondergang van onze beschaving, de schijnvertoning, de kerstfarce! Het is niet te geloven!
Ik ben zo boos, zo woedend… Ik…

Ik heb ze een mail terug gestuurd, ze gezegd hoeveel moeite ik in mijn verhaal gestoken heb, dat ze de symboliek, de boodschap die ik zo naarstig heb verkondigd niet hebben begrepen, niet hebben wíllen begrijpen, dat ik een artiest ben, een auteur, een visionair!
Ik heb geprobeerd het hen te vertellen, maar ze weigerden te luisteren. Misschien ging ik te ver toen ik de redacteur een proleet en een vlerk en een cultuurbarbaar noemde, maar zij hadden mij ten minste serieus mogen nemen. Dit is wat ik ten antwoord kreeg.

Geachte heer Krijkbolder,

U verzocht mij om meer opheldering omtrent de afwijzing van uw ingezonden manuscript. Ik zal het kort houden, en ik hoop dat u tegen kritiek kunt. Uit uw mail leid ik af dat u misschien geen redelijk persoon bent.
Er is eerlijk gezegd maar weinig dat sprak voor uw manuscript, 32 juli: Delta Dilemma. Er zaten weinig taalfouten in, dat moet ik u nageven. De opmaak was niet onaardig, en het was verstandig uw verhaal in hoofdstukken op te delen. Ook was het aangenaam dat u de pagina’s genummerd had; veel schrijvers vergeten zoiets.
U ziet dat ik nu uit alle macht probeer iets positiefs te zeggen over uw manuscript, maar dat dit mij zwaar valt. Er deugt gewoon zoveel niet aan.
Vergeef me dat ik zo recht voor zijn raap ben, maar ik vrees dat de boodschap anders niet over komt. Niemand, maar dan ook niemand, meneer Krijkbolder, zit te wachten op een postapocalyptische satirische komithriller, of tot welk genre uw verhaal dan ook moge behoren. Niemand zit hier op te wachten, zeker niet als deze klungelig is geschreven, gevuld is met geforceerde, onleuke grappen en een plot die op zijn best warrig is en op zijn slechts uitermate frustrerend. Op geen moment voelde ik enige binding met de personages. Integendeel; ik had de grootst mogelijke moeite hen uit elkaar te houden, daar zij zoveel op elkaar leken, in die zin dat zij allen vlak en onuitgewerkt bleven.
De gebeurtenissen volgen elkaar onhandig op, en u wisselt te vaak en te snel van perspectief, waardoor ik mij tijdens het leven vaak onpasselijk voelde worden. Deze onpasselijkheid werd slechts versterkt door uw inconsequente schrijfstijl en haperende taalgebruik, dat is doorspekt met antiquarische termen als ‘cyclopisch’, ‘tantalismen’, ‘cromulentie’ en ‘visceraal’ evenals foute anglicismen als ‘waterscheidingsmoment’, ‘vroeger of later’ en ‘brandnieuw en uw veel te lange zinnen, die niet alleen mij maar ook mogelijke lezers keer op keer weer tegen het hoofd zouden stoten.
Tenslotte stoor ik mij ten zeerste aan de racistische sentimenten, die u bepaald niet onder stoelen of banken steekt. Ik weet niet of u in uw jeugd gepest bent door Joodse kinderen, maar zelfs dergelijke pesterijen zouden de talloze tirades tegen het Joodse volk die u in het manuscript hebt verwerkt niet kunnen rechtvaardigen. Ook ten aanzien van verschillende andere volkeren, waaronder de Chinezen, zigeuners, Ieren en moslims hanteert u sterk gedateerde stereotypen, maar zij verbleken bij de redeloze vuilbekkerij die u spuwt over het Joodse volk. Ik word er al misselijk van als ik er alleen maar aan denk.

Ik hoop dat ik het hierbij kan laten. Ik hoop dat ik u duidelijk heb kunnen maken waarop het staat, en dat u geen recht hebt mij een proleet of een schapenneuker te noemen. Van dergelijke beledigingen ben ik niet gediend, meneer Krijkbolder.

Ik overdrijf niet als ik zeg dat dit het slechtste manuscript is dat ik ooit heb gelezen, ooit.
Houd alstublieft op met schrijven.
De gedachte alleen al dat er mensen als u zijn die dag en nacht hun papier met de meest verderfelijke onzin bekladden bezorgt mij nachtmerries.

Met vriendelijke groet,

Stef Mestdagh,
Redacteur.


Ik heb geschreeuwd, geroepen. Ik heb geprobeerd alles van mijn computer te wissen. Ze hebben zelfs mijn naam verkeerd geschreven... Ik ben níemand. Ik weet het niet meer. Ik kan het niet meer.

Nu is alles zwart.